Als de nacht voorbijglijdt
aan het Noorderlicht,
’n geel- groen blauwe golf,
het sein tot dromen geeft,
ontwaakt de Inuit
in onbegrensde verte,
van ver voor zijn bestaan.
’n doorgegeven beeld
geënt op het symbool
van deinend groen-geel blauw,
gewiegd door generaties,
wekt ’n wereld ver van hier,
verbindt het nu met heden
met flinterdunne droomspiralen.
’n zich herhaalde droom,
’n onwerkelijke werkelijkheid.
Maar heeft hij, die nimmer droomt
ooit eigenlijk wel bestaan?
Bé Bary van den Brink